Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)
Ik begrijp.
Je/U begrijpt.
Hij/Ze/Het begrijpt.
We begrijpen.
Jullie begrijpen.
Ze begrijpen.
Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)
Ik heb begrepen.
Je/U hebt begrepen.
Hij/Ze/Het heeft begrepen.
We hebben begrepen.
Jullie hebben begrepen.
Ze hebben begrepen.
Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)
Ik begreep.
Je/U begreep.
Hij/Ze/Het begreep.
We begrepen.
Jullie begrepen.
Ze begrepen.
Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)
Ik zal begrijpen.
Je/U zal begrijpen.
Hij/Ze/Het zal begrijpen.
We zullen begrijpen.
Jullie zullen begrijpen.
Ze zullen begrijpen.
Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)
Ik zou begrijpen.
Je/U zou begrijpen.
Hij/Ze/Het zou begrijpen.
We zouden begrijpen.
Jullie zouden begrijpen.
Ze zouden begrijpen.
PRONONCIATION : (C.Vijverman)