Eten

Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)

Ik eet.manger
Je/U eet.
Hij/Ze/Het eet.
We eten.
Jullie eten.
Ze eten.

 

Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)

Ik heb gegeten.
Je/U hebt gegeten.
Hij/Ze/Het heeft gegeten.
We hebben gegeten.
Jullie hebben gegeten.
Ze hebben gegeten.

 

Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)

Ik at.
Je/U at.
Hij/Ze/Het at.
We aten.
Jullie aten.
Ze aten.

 

Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)

Ik zal eten.
Je/U zal eten.
Hij/Ze/Het zal eten.
We zullen eten.
Jullie zullen eten.
Ze zullen eten.

 

Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)

Ik zou eten.
Je/U zou eten.
Hij/Ze/Het zou eten.
We zouden eten.
Jullie zouden eten.
Ze zouden eten.

PRONONCIATION : (C.Vijverman)

Laissez un petit commentaire ! ;-)

Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.