Heten

Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)

Ik heet.
Je/U heet.
Hij/Ze/Het heet.
We heten.
Jullie heten.
Ze heten.

 

Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)

Ik heb geheten.
Je/U hebt geheten.
Hij/Ze/Het heeft geheten.
We hebben geheten.
Jullie hebben geheten.
Ze hebben geheten.

 

Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)

Ik heette.
Je/U heette.
Hij/Ze/Het heette.
We heetten.
Jullie heetten.
Ze heetten.

 

Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)

Ik zal heten.
Je/U zal heten.
Hij/Ze/Het zal heten.
We zullen heten.
Jullie zullen heten.
Ze zullen heten.

 

Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)

Ik zou heten.
Je/U zou heten.
Hij/Ze/Het zou heten.
We zouden heten.
Jullie zouden heten.
Ze zouden heten.

 

PRONONCIATION : (C.Vijverman)

 

QR CODE :

heten

Laissez un petit commentaire ! ;-)

Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.