Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)
Ik lees.
Je/U leest.
Hij/Ze/Het leest.
We lezen.
Jullie lezen.
Ze lezen.
Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)
Ik heb gelezen.
Je/U hebt gelezen.
Hij/Ze/Het heeft gelezen.
We hebben gelezen.
Jullie hebben gelezen.
Ze hebben gelezen.
Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)
Ik las.
Je/U las.
Hij/Ze/Het las.
We lazen.
Jullie lazen.
Ze lazen.
Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)
Ik zal lezen.
Je/U zal lezen.
Hij/Ze/Het zal lezen.
We zullen lezen.
Jullie zullen lezen.
Ze zullen lezen.
Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)
Ik zou lezen.
Je/U zou lezen.
Hij/Ze/Het zou lezen.
We zouden lezen.
Jullie zouden lezen.
Ze zouden lezen.
PRONONCIATION : (C.Vijverman)