Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)
Ik mis.
Je/U mist.
Hij/Ze/Het mist.
We missen.
Jullie missen.
Ze missen.
Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)
Ik heb gemist.
Je/U hebt gemist.
Hij/Ze/Het heeft gemist.
We hebben gemist.
Jullie hebben gemist.
Ze hebben gemist.
Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)
Ik miste.
Je/U miste.
Hij/Ze/Het miste.
We misten.
Jullie misten.
Ze misten.
Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)
Ik zal missen.
Je/U zal missen.
Hij/Ze/Het zal missen.
We zullen missen.
Jullie zullen missen.
Ze zullen missen.
Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)
Ik zou missen.
Je/U zou missen.
Hij/Ze/Het zou missen.
We zouden missen.
Jullie zouden missen.
Ze zouden missen.
PRONONCIATION : (C.Vijverman)