Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)
Ik raad.
Je/U raadt.
Hij/Ze/Het raadt.
We raden.
Jullie raden.
Ze raden.
Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)
Ik heb geraden.
Je/U hebt geraden.
Hij/Ze/Het heeft geraden.
We hebben geraden.
Jullie hebben geraden.
Ze hebben geraden.
Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)
Ik raadde.
Je/U raadde.
Hij/Ze/Het raadde.
We raadden.
Jullie raadden.
Ze raadden.
Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)
Ik zal raden.
Je/U zal raden.
Hij/Ze/Het zal raden.
We zullen raden.
Jullie zullen raden.
Ze zullen raden.
Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)
Ik zou raden.
Je/U zou raden.
Hij/Ze/Het zou raden.
We zouden raden.
Jullie zouden raden.
Ze zouden raden.
PRONONCIATION : (C.Vijverman)