Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)
Hij/Ze/Het regent
Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)
Hij/Ze/Het heeft geregend.
Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)
Hij/Ze/Het regende.
Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)
Hij/Ze/Het zal regenen.
Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)
Hij/Ze/Het zou regenen.
PRONONCIATION : (C.Vijverman)