Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)
Ik sluit
Je/U sluit.
Hij/Ze/Het sluit.
We sluiten.
Jullie sluiten.
Ze sluiten.
Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)
Ik heb gesloten.
Je/U hebt gesloten.
Hij/Ze/Het heeft gesloten.
We hebben gesloten.
Jullie hebben gesloten.
Ze hebben gesloten.
Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)
Ik sloot.
Je/U sloot.
Hij/Ze/Het sloot.
We sloten.
Jullie sloten.
Ze sloten.
Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)
Ik zal sluiten.
Je/U zal sluiten.
Hij/Ze/Het zal sluiten.
We zullen sluiten.
Jullie zullen sluiten.
Ze zullen sluiten.
Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)
Ik zou sluiten.
Je/U zou sluiten.
Hij/Ze/Het zou sluiten..
We zouden sluiten.
Jullie zouden sluiten.
Ze zouden sluiten.
PRONONCIATION : (C.Vijverman)