Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)
Ik verkoop.
Je/U verkoopt.
Hij/Ze/Het verkoopt.
We verkopen.
Jullie verkopen.
Ze verkopen.
Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)
Ik heb verkocht.
Je/U hebt verkocht.
Hij/Ze/Het heeft verkocht.
We hebben verkocht.
Jullie hebben verkocht.
Ze hebben verkocht.
Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)
Ik verkocht.
Je/U verkocht.
Hij/Ze/Het verkocht.
We verkochten.
Jullie verkochten.
Ze verkochten.
Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)
Ik zal verkopen.
Je/U zal verkopen.
Hij/Ze/Het zal verkopen.
We zullen verkopen.
Jullie zullen verkopen.
Ze zullen verkopen.
Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)
Ik zou verkopen.
Je/U zou verkopen.
Hij/Ze/Het zou verkopen.
We zouden verkopen.
Jullie zouden verkopen.
Ze zouden verkopen.
PRONONCIATION : (C.Vijverman)