Les batiments/De gebouwen

Dans la ville/In de stad:

l’hôtel de ville het stadhuis (+huizen)
la maison communale het gemeentehuis (+huizen)
la police de politie
la prison de gevangenis (+sen)
les pompiers de brandweer
l’hôpital het ziekenhuis (+huizen)
la salle de sport de sportzaal (+zalen)
la poste het postkantoor (+toren)
l’agence de voyage het reisagentschap (+pen)
l’aéroport de luchthaven (+s)
le théâtre het theater (+s)
le cirque het circus (+sen)
l’opéra de opera (+’s)
l’hôtel het hotel (+s)
le café het café (+s)
le zoo de dierentuin (+en), de zoo (+’s)
l’école de school (scholen)
l’université de universiteit (+en)

Les magasins/De winkels:

le fleuriste de bloemist (+en)
la librairie de boekwinkel (+s)
la pharmacie de apotheek (+theken)
le bijoutier de juwelierswinkel (+s)
la pépinière de boomkwekerij (+en)
le magasin de chaussures de schoenwinkel (+s)
le magasin de vêtements de klerenwinkel (+s)
le magasin de pralines de pralinewinkel (+s)
le magasin de bricolage de doe-het-zelfzaak (+zaken)
le magasin de jouets de speelgoedwinkel (+s)
le magasin de sport de sportwinkel (+s)
l’opticien de opthiek (+en)
la boucherie de beenhouwer (+s)
la boulangerie de bakkerij (+en)
la pâtisserie de patisserie (+s)

One comment

Répondre à Faufau Annuler la réponse.

Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.