Wassen

Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)wassen

Ik was.
Je/U wast.
Hij/Ze/Het wast.
We wassen.
Jullie wassen.
Ze wassen.

Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)

Ik heb gewassen.
Je/U hebt gewassen.
Hij/Ze/Het heeft gewassen.
We hebben gewassen.
Jullie hebben gewassen.
Ze hebben gewassen.

Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)

Ik waste.
Je/U waste
Hij/Ze/Het waste.
We wasten.
Jullie wasten.
Ze wasten.

Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)

Ik zal wassen.
Je/U zal wassen.
Hij/Ze/Het zal wassen.
We zullen wassen.
Jullie zullen wassen.
Ze zullen wassen.

Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)

Ik zou wassen.
Je/U zou wassen.
Hij/Ze/Het zou wassen.
We zouden wassen.
Jullie zouden wassen.
Ze zouden wassen.

Laissez un petit commentaire ! ;-)

Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.