Présent/Onvoltooid Tegenwoordige tijd (OTT)
Ik win.
Je/U wint.
Hij/Ze/Het wint.
We winnen.
Jullie winnen.
Ze winnen.
Passé composé/Voltooid Tegenwoordige tijd (VTT)
Ik heb gewonnen.
Je/U hebt gewonnen.
Hij/Ze/Het heeft gewonnen.
We hebben gewonnen.
Jullie hebben gewonnen.
Ze hebben gewonnen.
Imparfait + Passé simple/Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)
Ik won.
Je/U won.
Hij/Ze/Het won.
We wonnen.
Jullie wonnen.
Ze wonnen.
Futur simple/Onvoltooid Tegenwoordige Toekomende Tijd (OTTT)
Ik zal winnen.
Je/U zal winnen.
Hij/Ze/Het zal winnen.
We zullen winnen.
Jullie zullen winnen.
Ze zullen winnen.
Conditionnel présent/Onvoltooid Verleden Toekomende Tijd (OVTT)
Ik zou winnen.
Je/U zou winnen.
Hij/Ze/Het zou winnen.
We zouden winnen.
Jullie zouden winnen.
Ze zouden winnen.
PRONONCIATION : (C.Vijverman)